Onze interne representaties zijn opgebouwd uit 5 modaliteiten (VAKOG) en taal (interne dialoog). De 5 modaliteiten zijn opgebouwd uit kleinere onderdelen namelijk de submodaliteiten. De submodaliteiten zijn dus de kleinste bouwstenen waaruit onze interne representaties zijn opgebouwd.

De 5 modaliteiten bepalen de structuur én de submodaliteiten bepalen de betekenis van de interne representatie. Als je de submodaliteiten van een herinnering verandert, kan de betekenis van die herinnering veranderen. Immers, de herinnering en het bijbehorende gevoel van de herinnering worden niet bepaald door de inhoud van die herinnering, maar door de manier waarop deze herinnering is opgeslagen. En dat geldt ook voor onze toekomstbeelden. Ieder interne representatie heeft zo zijn eigen unieke opbouw.

Als we met submodaliteiten werken, werken we voornamelijk met de visuele, auditieve en kinesthetische submodaliteiten. Voorbeelden hiervan zijn:

VisueelAuditiefKinesthetisch
Zwart-wit of kleurIntern of externIntern of extern
Film of stilstaandLocatieLocatie
Kader of panoramischRichtingVorm
LocatieVolumeGrootte
AfstandTempoBeweging
GrootteToonhoogteIntensiteit
Geassocieerd of gedissocieerd
Helder of dof


Submodaliteiten coderen, ordenen en geven betekenis aan onze interne
representaties. door de submodaliteiten van een interne
representatie te veranderen kan de betekenis van de interne
representatie veranderen


Digitale en analoge submodaliteiten

We onderscheiden digitale en analoge submodaliteiten.
Digitale submodaliteiten zijn als het ware aan/uit schakelaars, ze staan of aan of uit.
De visuele submodaliteit geassocieerd of gedissocieerd en de auditieve submodaliteit intern of extern zijn hier voorbeelden van.

Bij analoge submodaliteiten kan de waarde variëren. Je zou kunnen zeggen dat hier een schuifregelaar op zit.
De visuele submodaliteit locatie en de auditieve submodaliteit volume zijn hier voorbeelden van.

De driver

De driver (driving submodality) is de kritieke submodaliteit van een interne representatie. Als je deze verandert, dan veranderen automatisch meerdere submodaliteiten mee. Het is interessant om te weten welke submodaliteit de driver is omdat die het grootste effect heeft op de verandering van de betekenis van een interne representatie. De visuele submodaliteiten locatie en geassocieerd / gedissocieerd zijn zijn vaak drivers.