Predikaten zijn woorden die we kunnen koppelen aan representatiesystemen.

Met het gebruik van predikaten kun je aansluiten bij het gebruikte representatiesysteem van je gesprekspartner en creëer je overeenkomsten en dus rapport. In dit proces is het van belang dat je luistert naar welke predikaten de ander gebruikt en vervolgens afstemt op het desbetreffende (voorkeur) representatiesysteem. Deze manier van communiceren creëert of versterkt rapport.

Het gebruik van verschillende predikaten is zeer effectief bij toespraken, trainingen of onderwijs. De kans zal namelijk groot zijn dat er onder de toehoorders mensen zijn met verschillende voorkeur representatiesystemen. Als je de predikaten van alle representatiesystemen gebruikt zal de impact van je boodschap groter zijn.

Voorbeelden van predikaten

Visueel (V)

  • Zien
  • Beeld
  • Kijken
  • Schijnen
  • Helder
  • Ophelderen
  • Schitterend
  • Uitblinken
  • Schetsen
  • Inzicht
  • Uitzicht
  • Aftekenen
  • Tekenend
  • Zichtbaar
  • Gezichtspunt
  • Kleurrijk
  • Inkleuren

Auditie (A)

  • Horen
  • Klinken
  • Luisteren
  • Toon
  • Weerklank
  • Klankbord
  • Ongehoord
  • Aanhoren
  • Toehoorders
  • Beluisteren
  • Ontluisterend
  • Afvragen
  • Afratelen
  • Ongevraagd
  • Kletskous
  • Eentonig
  • Sprakeloos

Kinesthetisch (K)

  • Doen
  • Voelen
  • Gevoel
  • Oppikken
  • Zwaar
  • Stortvloed
  • Onderdrukken
  • Paniek
  • Gewicht
  • Trilling
  • Lauw
  • Aangrijpen
  • Drukkend
  • Warm
  • Raken
  • Aanpakken
  • Overladen

Auditief Digitaal (Ad)

  • Verstand
  • Ervaring
  • Begrijpen
  • Denken
  • Leren
  • Verwerken
  • Beslissen
  • Motiveren
  • Overwegen
  • Veranderen
  • Opmerken
  • Ongevoelig
  • Duidelijk
  • Snappen
  • Kennen
  • Vragen
  • Realiseren