Richard Bandler en John Grinder ontdekten dat in onze oogbewegingen patronen verborgen liggen die aansluiten bij onze representatie systemen. Je kunt aan de beweging van iemand zijn ogen zien of deze persoon een interne representatie (bijvoorbeeld een herinnering)  visueel, auditief of kinesthetisch beleeft.

Wanneer iemand in gedachten een beeld herinnert of creëert (construeert), bewegen daarbij de ogen naar boven toe, naar het visuele gebied. Bij het herinneren of creëren van een geluid, bewegen de ogen horizontaal naar links of rechts binnen het auditieve gebied. Voor het herinneren en ervaren van gevoelens én bij het voeren van een interne dialoog, gaan de ogen naar beneden.

Naast deze verticale oogbewegingen ontdekten Bandler en Grinder ook horizontale oogbewegingen. Als men zich beelden, geluiden of gevoelens herinnert, gaan de ogen naar rechts (als je naar de persoon kijkt).

Bij voorstellingen en fantasieën (constructies) gaan de ogen naar links (als je naar de persoon kijkt). Deze horizontale oogbewegingen geldt voor ongeveer 80% van de mensen en we noemen dit ‘normaal georganiseerd’. Bij ongeveer 20% van de mensen is deze horizontale indeling gespiegeld, we noemen dit ‘omgekeerd georganiseerd’. Dit laatste is vaak bij linkshandige mensen het geval. De verticale oogbewegingen (V, A, Ad en K) zijn bij iedereen hetzelfde.

De oogpatronen zoals je naar een persoon kijkt

Oogpatronen

Oogbewegingen van een ‘normaal georganiseerd’ persoon

VC = Visuele constructie

VH = Visuele herinnering

AC = Auditieve constructie

AH = Auditieve herinnering

K   = Kinesthetisch (gevoel)

AD = Auditief digitaal