Wanneer iemand in gedachten een beeld herinnert of construeert, bewegen daarbij de ogen naar boven toe, naar het visuele gebied. Bij het herinneren of construeren van een geluid, bewegen de ogen horizontaal naar links of rechts binnen het auditieve gebied. Voor het herinneren en ervaren van gevoelens én bij het voeren van een interne dialoog, gaan de ogen naar beneden.

Zo kun je door het volgen van iemand zijn oogbewegingen er achter komen 'hoe' deze persoon denkt, om daar vervolgens op aan te sluiten. We kunnen via de oogpatronen er niet achter komen 'wat' iemand denkt!